Klinische chemie

Klinische Chemie is het vakgebied dat zich bezighoudt met medisch laboratoriumonderzoek van bloed en andere lichaamsvochten. Het vak kent zijn oorsprong in de biochemie: door het aantonen van stoffen als zouten, eiwitten en stofwisselingsproducten in lichaamsvochten kunnen ziekten worden aangetoond of uitgesloten. Door verdergaande ontwikkelingen in de klinische chemie is het nu mogelijk om bepaalde ziektebeelden al in een vroegtijdig stadium op te sporen en een ingezette behandeling nauwkeurig te volgen. Ook kunnen analyses worden verricht ter preventie van ziekte of om een prognose te kunnen geven. Recent onderzoek toont aan dat zelfs van te voren de werking van medicijnen kan worden voorspeld.

Onderzoek gebeurt op aanvraag van de huisarts of de medisch specialist. Vanaf het moment dat bloed of ander lichaamsvocht wordt afgenomen tot dat de uitslag van het onderzoek bij de arts arriveert, valt dit materiaal onder de verantwoordelijkheid van de klinisch chemicus. Onder zijn of haar auspicien wordt het juiste materiaal op de juiste wijze afgenomen, vervoerd en geanalyseerd en vindt rapportage plaats. Hij of zij geeft leiding aan de laboratoriumorganisatie, is verantwoordelijk voor de kwaliteitsbewaking, verricht wetenschappelijk onderzoek en adviseert in speciale gevallen ook de aanvragend arts bij de behandeling.

Veel routinematig laboratoriumonderzoek gebeurt tegenwoordig geheel geautomatiseerd, maar er zijn ook onderzoeken waar zeer specialistische kennis voor vereist is, bijvoorbeeld als het gaat om beenmergonderzoek, DNA en transplantatie. Daarom werken er in de grotere laboratoria vaak meerdere klinisch chemici die zich in een bepaald vakgebied hebben gespecialiseerd.

Laboratoriumgeneeskunde

Hield de "klassieke" klinische chemie zich vooral bezig met het bepalen van zouten, eiwitten en stofwisselingsproducten in lichaamsvochten, in de laatste decennia is het arsenaal aan analyses van componenten (moleculen en cellen) in diverse lichaamsvochten sterk uitgebreid. Dit was reden voor de NVKC haar naam aan te vullen met de term ‘laboratoriumgeneeskunde’.

Onder laboratoriumgeneeskunde kunnen alle laboratoriumbepalingen worden verstaan die betrekking hebben op de diagnose en therapie van ziekten bij de mens. Daarbij moet gedacht worden aan:

  • de hormoonhuishouding (endocrinologie)
  • de aanmaak, verdeling en afbraak cellen in het bloed (hemocytometrie)
  • de bloedstolling (hemostase en trombose)
  • afweerreacties op lichaamseigen en lichaamsvreemde stoffen (immunologie)
  • de transfusie van bloedproducten, incl. de registreratie van complicaties als gevolg van transfusies van bloedproducten
  • veel voorkomende erfelijke aandoeningen (moleculair biologische technieken)
  • giftige stoffen (toxicologie).

Recentelijk hebben een aantal beroepsgroepen die actief zijn op het brede terrein van de medische laboratoriumdiagnostiek zich verenigd in de Federatie Medisch LaboratoriumSpecialismen (FMLS).