De klinisch chemicus
Vanaf het moment dat bloed of ander lichaamsvocht wordt afgenomen tot dat de uitslag van het onderzoek bij de arts arriveert, valt dit materiaal onder de verantwoordelijkheid van de klinisch chemicus, oftewel de laboratoriumspecialist klinische chemie..
Deze geeft leiding aan de laboratoriumorganisatie, adviseert de aanvragend arts bij de behandeling en over vervolgonderzoek, is verantwoordelijk voor de kwaliteitsbewaking, en verricht wetenschappelijk onderzoek.
Veel routinematig laboratoriumonderzoek gebeurt tegenwoordig geheel geautomatiseerd, maar er zijn ook onderzoeken waar zeer specialistische kennis voor vereist is, bijvoorbeeld als het gaat om DNA en transplantatie. Daarom werken er in de grotere laboratoria vaak meerdere laboratoriumspecialisten die zich in een bepaald vakgebied verder hebben gespecialiseerd: hematologie, endocrinologie of erfelijke stofwisselingsziekten.
Opleiding
Voordat iemand zich klinisch chemicus mag noemen, heeft hij of zij een lange weg gevolgd. Na een natuurwetenschappelijke doctoraalstudie (chemie, biochemie, medische biologie, gezondheidswetenschappen, geneeskunde, pharmacie), veelal afgerond met een promotie, volgt een vierjarige opleiding onder leiding van een ervaren klinisch chemicus in een erkend opleidingsinstituut.
Zowel het opleidingsinstituut als de klinisch chemicus in opleiding staan onder controle van de Registratie Commissie van de NVKC en worden regelmatig bezocht door Visitatie Commissie. Als de opleiding met succes is afgerond kan de kandidaat worden ingeschreven in het register. Die inschrijving geldt voor een periode van vijf jaar. In die vijf jaar moet de klinisch chemicus zijn of haar vakkennis op peil houden door bij- en nascholing. Als hij of zij kan aantonen dit in voldoende mate te hebben gedaan, dan volgt een herregistratie, wederom voor een periode van 5 jaar.